't Is leeg, mijn God, wat is het leeg.
Ik dool, ik dwaal, ik hang, ik drijf.
Ik wacht op zin, een vonk, wat wil,
een nieuw verhaal dat zich neerschrijft.
Maar 't blijft zo leeg, mijn God, zo leeg.
Er zit niets in de dag dan tijd.
Ik staar, ik word gewaar dat ik
niets word, maar ben en dat ook blijf.
't Is altijd al zo leeg geweest,
zo ruim in, rond en tussen mij.
Ik zweef, ik leef zonder houvast.
't Is leeg en zo is het ook vrij.
't Is leeg en zo is Het bij mij.
Zo heeft het leven zin, geen doel.
Het vraagt me niks dan deze durf:
dat ik diep in de leegte voel.
En daar al wat ik ben ontdek,
ontwaar en alle ruimte geef.
Zodat ik voel hoe vol de leegte is,
als ik haar maar beleef.
't Is leeg, mijn God, wat is het leeg.
Ook als ik het beschrijf als mens.
Nu leef ik hier in dit gedicht.
Is dat, God, uw vervulde wens?