10000 stappen (viervoetvers)

Als de hond in mijn hoofd weer rondjes draait achter zijn staart,
laat ik hem uit, laat ik hem buiten wat voor me uit lopen, in het bos,
zit ik hem zelf op de hielen, eerst los, dan almaar strakker aangelijnd,
laat ik hem voelen wie de baas is, gooi een stok en dan nog een en
snok hard aan zijn leiband, haal hem aan dat hij dwaas is, dom beest,
loop toch niet altijd zo bevreesd en op hol geslagen achter alles wat
ik opwerp aan!

Bijt u nu vast in dat éne bot, vort, apporteer enkel dàt altijd weer
en blaf niet zo als een gek, hou uw bek toch een keer. Hier! Zit!
Koest! Gij bepaalt tempo noch richting, dat doet uw woeste
tweelingzus wel: de wolvin-mijn-buik. Zij huilt van verlangen
als gij jankt van de angst in mijn kop, zij wijst de weg in het
duister, kijkt het aan, heft het op en gij hebt volgzaam naar
haar te luisteren!

Want zij is wild en gij wilt juist niks behalve wat gij denkt dat ik,
uw mens, wil, maar zelfs in de vrije losloopzone is uw terrein
begrensd, bah, gij zijt zo eindig en voorspelbaar in uw ommegang,
terwijl de wolvin-mijn-buik ontembaar langzaam vooruitschrijdt,
schijt gij van de schrik en paait mij met “baasje, zeg dat ik
besta, kijk, ik ben toch hier, weer een kakske, ik ben uw aaibare,
betrouwbare dier”!

Ik wil het zakske rond zijn kop draaien en hem voorgoed verstikken,
maar dat kan ik niet, dat kan ik nooit, want hij blijft schichtig en
gekooid kajieten in mijn hoofd. Ik kan hem wel africhten en op
zijn plaats zetten in gedichten, zijn gedachten aan haar gevoel
ondergeschikt. Als de hond in mijn hoofd uitgegromd is en weer braaf
achter het gat van de wolvin-mijn-buik loopt, keren wij samen
uitgelaten weer naar huis.

wist-je-dat?

 

Woef.

Ik ben eigenlijk een rasechte Limburgse hooooond,

een Takkiewijf, een HartsTochthond.  Getekkeld.

(muze: Olette de Christine)

naaktfoto vrouw bij gedicht

fotografie