Tussen ons gezucht en gezwegen,
gehurkt aan u geregen, voel ik
dat Hij bestaat
en dat Hij praat doorheen mijn kruis
als Gij er weer eens in thuiskomt
als de verloren zoon
die zich naakt en geil aan mij toont,
hoor wie klop-klop-klopt daar
aan mijn hemelpoort,
zo wijd mogelijk open gespreid,
zodat ik diep vanbinnen voel
hoe Gij ook van vlees en bloed zijt
en dat dàt de zin is van mijn door lust
vervloekte lijf, maar blijf gerust,
mijn lief, want God? Ach...
die is gewoon hartstikke jaloers
dat hij dat allemaal niet mag,
dat gij de pik weer hebt op Sinterklaasdag
en ook de staf èn de roe èn de wortel
en ermee dolt aan al mijn gaten, terwijl
Hij weer de Zwarte Piet is
of hooguit de gesmolten chocolade.
Gij likt Hem van mijn lippen.
Mijn goedheiligman, mijn lief,
ik liet een niet zo brave brief achter
in uw schoentje, iedereen lacht er mee,
maar dit kapoentje blijft in Jou geloven,
want, zo boven, zo beneden,
lekker stout en zonder broekje in mijn hoekje,
zo weet ik, is hoe Gij van mij houdt,
nog een zoentje,
uw kapoentje
P.S. Slecht weer vandaag