Er waren eens twee eendjes:
gele eend en groene eend.
Gele eend hield van de hele wereld.
Groene eend van gele eends zoen.
Gele eend deed graag veel en veel graag,
groene eend gewoon wat gele eend wou doen.
Gele eend hield van glijpartijen in z’n eentje,
groene eend van vrijpartijen met z’n tweetjes.
Gele eend wou altijd meer en meer, geen meertjes.
Groene eend snakte naar gele eends kleine beetjes.
Gele eend wou ook eens op een ander drijven,
groene eend met gele eend op hun vijver blijven.
Gele eend kon heel lang naar de horizon turen,
groene eend naar gele eend, uren en uren.
Gele eend vond focussen op eentje te riskant.
Groene eend was er gerust in: beter eentje in de hand.
Gele eend ging wel eens koppeltjeduiken met zijn maten.
Groene eend was mateloos ondersteboven van gele eend.
Gele eend deed soms gemeen, dat kon hij echt niet laten.
Groene eend wist: dat gesnater was niet gemeend.
Gele eend had niet geleerd hoe hij ook kon huilen.
Daar had groene eend dan weer heel hard om geweend.
Als gele eend zich weer eens verstopte tussen het riet,
wist groene eend: gele eend verstopt er zijn verdriet.
Gele eend kon van zijn hart een grote steen maken.
Groene eend wist goed hoe je de bodem dan kon raken.
Gele eend kon af en toe zo diep zinken,
dat groene eend dacht: hij gaat zich nog verdrinken.
Gele eend kende geen grenzen, ook niet de zijne.
Groene eend voelde gele eend verdwijnen.
Gele eend trok vaker in groep op de vlucht.
Groene eend trok zich almaar verder terug.
Gele eend bleef dromen van kroos op verre waters.
Groene eend bleef hopen: gele eend… ooit… later…
Gele eend vond groene eend naïef en roekeloos.
Groene eend vond gele eend lief als hij haar koos.
Als gele eend boos was, werd groene eend bang.
Als groene eend bang was, werd gele eend boos.
Maar gele eend zat wel vaker bang ondergedoken
en groene eend kon hem soms wel à l’orange koken.
Voor gele eend was dit de hoofdzaak: hij wou vrij!
Groene eend haar buikgevoel was: simpel, vrij met mij!
Gele eend raakte totaal buiten zinnen
als groene eend kwaakte van ‘kiezen is winnen’.
Gele eend sprak haar tegen: ‘kiezen is verliezen’.
Groene eend pakte daarop haar trots en haar biezen.
Zie je wel, zei gele eend, ik raak je tòch kwijt.
Groene eend dacht: ach, ik geef hem nog wat tijd.
Gele eend waggelde, maar dacht; ’t zal wel loslopen.
Groene eend wachtte niet, maar hield haar hart wel open.
Gele eend verzamelde selfies op wereldreis.
Groene eend volgde hem en zijn duffe duckface.
Gele eend voelde zich een tijdje verlost,
maar al snel als groene eend: total loss.
Gele eend twijfelde of groene eend hem miste.
Groene eend probeerde het, op andere eendjes vissen.
Gele eend ontdekte: liefde is... toch geen canard, fuck!
En groene eend was volstrekt zeker geen ugly duck.
Gele eend bekende: beteugeld was best lekker.
Groene eend leerde haar vleugels uit te strekken.
Gele eend voelde zich eigenlijk beroerd
bij het idee van groene eend met een andere woerd.
Gele eends gedachten bleven aan groene eend hangen.
Groene eends hartje bleef naar gele eend verlangen.
Gele eend voelde zich half-half en incompleet.
Groene eend zag ook af van de breuk met haar soulmate.
Gele eend haatte het dat groene eend hem ontbrak.
Groene eend vond dat net sterk en helemaal niet zwak.
( P.A.E.L.)
Gele eend wou zijn kwakje in zijn groentje achterlaten.
Groene eend wou zich door geile eend diep laten raken.
Gele eend wou opnieuw langs groene eend ontwaken.
Groene eend wou zich ook weer met gele eend vermaken.
Gele eend begreep nu goed wat groene eend bedoelde.
Groene eend was de enige waar hij zo voor voelde.
Gele eend schatte groene eend nu naar waarde:
zoals groene eend was er maar eentje op aarde.
Gele eend raapte zijn moed en trots bijeen.
Groene eend, zei hij, jij en ik, da’s eend plus eend.
Gele eend verzocht groene eend om nog een kans.
Groene eend zei: gele, ik ben een eend, geen domme gans.
Gele eend smeekte: er is geen éénd die mij zo aanvult.
Groene eend zuchtte: kom hier en hou je snavel.
Gele eend gaf toe : groene eend, ik wil ons.
Groene eend opende haar dekentje van dons.
Gele eend legt nu op tijd zijn harde, koele hoofd
op groene eend haar zachte borstje en in haar warme schoot.
Gele eend laat groene nu ook dichtbij van hem houden.
Groene eend laat gele zijn wilde veren ook behouden.
Gele eend toont nu genoeg: ik heb ook groen in mij.
Groene eend verklaart op tijd: ik ben ook geel en vrij.
Gele eend plus groene eend, te veel om op te sommen.
En hoeveel soorten watertjes zij samen al doorzwommen.
Gele eend en groene eend, het is me toch een paar.
Twee zotte eendjes, vooral op mekaar.
Kwaak, kwaak, trekken ze nu samen gekke bekken.
U kan dat op twitter/X/.xxx dubbelchecken.
En hoe zij er hun gele en groene verenkleed
vol liefde samenweven tot een (eend + eend =) TWEED/T.
THE EEND