waagstuk

 

Wijdbeens en uitdagend sta ik in haar lijf met het mijne, 
mij af te vragen of ik er vandaag in zou verdwijnen.
Maar de zee proest het uit en dwingt mij woest alles
als een inktvis los te laten wat ik zogezegd moest, 

tenzij leven.

Even staak ik elk gevecht stroomopwaarts, laat mijn tentakels
dansen op de zee, duik dan in haar onderbuik, maar ze
neemt mij nog niet mee, rolt me op over haar baren en
spuugt me uit op de kiezels van haar kust. Zij kiest,

ik berust.

Mijn haren vol geklit met zand, mijn lippen zout, mijn vel 
open geschaafd, lig ik aan land, als drijfhout aangespoeld
weer meer te minnen dan bedoeld, hap naar lucht, hier 
op het droge, lik de zoete tranen uit mijn ogen, zucht van

overvloed.

De zee ebt weg en ik blijf achter, drijvend als een slier,
zeewier buitenzinnen, maar vanbinnen voel ik mij als de Godin
Aphrodite die oprees uit de zee, het schuim als kwijl nog
rond mijn mond, terwijl de zon de rest van mij wegbrandt.

ik strand.

Straks blijft er lekker niets meer van mij over, ben ik voorgoed 
opgelost, geen raadsel meer, geen vragen of daden  te
stellen, laat de zee de lagen van mij af pellen, tot de wellust
die ik ben, slib of her pen, week dier, meisje van plezier. Ja!

Ik beken.

Want de zee beukt in op elke leugen, legt alle schijn bloot.
ook mijn verheugen op de dood zoog zij in stilte mee naar
haar zilte diepte, maar mijn lijf nog niet, o nee, dat kiepte
zij om in verlangen, bang ontzag en ook keihard

de slappe lach.

Nu lig ik hier hoog boven de zee uitgespiegeld en ik
hou het niet meer droog, giechel als haar kronkelende
waterding, zing mìjn lied als een sirene en geniet als
Venus in de branding, kom uit mijn schelp en vind mezelf:

een parel.

 

don-eer een keer

 

Heb ik je geraakt?
Je dag beter gemaakt?

Zin om iets terug te geven?
Een koffie of je leven!

fotografie

 

Rudolf Demeulenaere