- Hoe hij berekend zijn route uitstippelt,
hoogtelijnen tekent rond mijn buik,
de heuvels van mijn heupen induikt en
bewegwijzert als: ‘Coussin d’Amour'. - Hoe hij dan koers wijzigt en de klim
inzet met zijn pretoogjes, de hoogteparcours
rond mijn borsten draait en keert, met open
mond de haarspeldbochten daar trotseert.
- Hoe hij met rotsvaste hand in rappel
mijn gewelfde landschap afdaalt op de tast,
hoe hij het haalt van watervallen en
cascades, zich dan baadt in mijn vallei. - Hoe hij mij bevrijt, herbront, rivieren
oeverloos laat lopen langs mijn dijen,
zich aan 't klaterende beekje vleit,
ontsprongen uit mijn hoogste ooghoek. - Hoe hij mij onderzoekt, te midden van
het Oostkanton en met zijn haviksblik
gaat bidden boven mij, zich dan laat vallen
en alles weer stroomopwaarts likt. - Hoe hij het volhoudt in mijn holtes,
er de echo van zijn ego exploreert,
speleo speelt in de spleten en de
leegte van mijn grot, voor zijn genot. - Hoe hij naar mij spelonkt vanuit zijn
donkere woud en ik er in verdwalen kan
als in sprookjesverhalen over houden van
en ik er eentje schrijven wil zonder eind. - Hoe hij bereisd naar me kijkt, ik zie
de vergezichten nog in zijn ogen en dat
ik nooit dichterbij zal mogen dan de
hartstochten die hij al heeft gemaakt. - Hoe hij dat hart van hem bewaakt als een
beschermd natuurdomein. Ooit is er
iemand levend uitgeraakt. Nu lig ik op
zijn blaren en voel ingebed zijn pijn. - Hoe hij mijn bergen met gemak verzet,
terwijl ik steen voor steen pak en verleg
voor wat stroming. Mijn droom is een barst
in de stuwdam rond zijn minder-is-meer. - Hoe hij op zijn hoogtepunt in de Hoge
Venen komt: harder nog dan thuis zijn
tenen kromt en ik hem in mijn
kruis alweer ver weg voel verdwijnen.
- Hoe wij ieder onze eigen kleine dood
almaar grootser moeten sterven,
we de scherven soms maar beter laten
zitten, net als de koeien in de sloot. - Hoe het mij vermoeit ook ver van huis de
afstand te bewaren, dat ik daar en eender
waar niets anders dan mezelf kan vinden
en mij zò zo graag wil verbinden. - Hoe ik geen platgetreden paden wil
bewandelen met de man in mijn leven,
maar une ballade als een pas-de-deux,
een dans van geven en ontvangen. - Hoe wij onze liefdes en verlangens in
onze eigen rugzak dragen en niet vragen
anders dan op het gemak te stappen op
het pad dat hier en nu voor ons ligt. - Hoe wij in de Ardennen en de regen
ons terrein verkennen en er in geen velden
of wegen iemand anders te bekennen is dan
wijzelf. Hoe wij daar maar niet aan wennen.
laat mij je voorlezen: