ik wil wel, maar ik kan het niet
mijn lichaam weer op haar limiet
ik bots steeds op die aardse grens,
een godsgeschenk verpakt als mens
ik krijg het hier nooit neergepend,
al wat ik voel, al wie ik ben
ze zeggen wel: wie schrijft, die blijft,
maar woorden zijn zoals dit lijf:
beperkt in wat ze kunnen zijn,
zoals dat kusje op die pijn
ik realiseer mij vandaag
dan maar weer half en half en draag
mijn steentje bij met dit gedicht
wie zoekt, die vindt erin wat licht
en liefde: immer eindeloos
waarom ik toch een leven koos:
misschien kan ik jou even raken,
het in je hoofdje stiller maken
je met mijn woorden inzicht geven
in wat er ècht is in het leven
ziek of niet, rust maar en voel
hoe wij hier waren bedoeld:
mensen, allen zonder naam,
godinnen, goden belichaamd
en als je denkt: hoe moet dat dan?
kijk, de kat kan er wat van:
lamento, leg je er bij neer
het kan, het mag, zonder verweer
je bent genoeg, het is genoeg,
geen kat, geen God die jou meer vroeg
jij bènt het al, verwezenlijkt
als mens, is dat niet goddelijk?